Steeds meer luxelabels hebben de afgelopen twee jaar hun weg naar Nederland gevonden. Louis Vuitton, Gucci en Hermès hebben een eigen shop-in-shop in de Bijenkorf in Amsterdam geopend en in de P.C. Hooftstraat zijn onlangs klinkende namen als Burberry en Paul Smith neergestreken. Is Nederland een interessante markt geworden voor luxelabels, of draait het vooral op toerisme?

 

Onlangs werd de allereerste Nederlandse Vogue gelanceerd. Hoewel uitgeverij G+J al jaren eerder kenbaar had gemaakt bij licentiehouder Condé Nast interesse te hebben om de Nederlandse versie uit te geven, oordeelde het bedrijf pas in 2011 dat Nederland ‘klaar’ was voor Vogue. “Nu zijn er genoeg adverteerders en genoeg kopers van luxegoederen,” zei Eric Blok, CEO van de uitgeverij, tegen het Parool. Hoofdredactrice Karin Swerink beaamde dit bij de perspresentatie van het eerste nummer, maar bekende dat ze nog steeds niet tegen haar moeder durft te zeggen dat ze schoenen van vijfhonderd euro draagt.

 

Het typeert de Nederlandse koop-mentaliteit. Voor het merendeel van de consumenten zal een tas of jurk van boven de driehonderd euro nog te veel zijn, maar volgens Huib Lubbers, directeur van het Retail Management Center, is een groeiende groep consumenten bereid om te investeren in luxemerken. ”Het koopgedrag van de Nederlandse consument is anders dan vroeger. Mensen zijn bereid meer geld te geven aan dingen die ze belangrijk vinden en waarmee ze zich kunnen onderscheiden. Voor de een is dat een dure vakantie of een laptop van Apple, voor de ander een designertas,” legt Lubbers uit.