De wondere werking van de factor Tijd:

Beroepsmatig bezig zijn met het voortdurend zoeken naar verklaringen voor het gedrag van de consument, levert menig relevant inzicht op , die soms wat minder gemakkelijk op korte termijn in beleid zijn om te zetten. Zo is het ook met de factor Tijd. Als je met consumenten over tijd praat, hebben ze het vrijwel altijd over de vrije tijd: in het huidige tijdsbeeld is Vrije Tijd een absolute prioriteit geworden. Logisch natuurlijk, als we bedenken dat van zowel mannen als vrouwen in de CBS definitie van potentiele werkenden, zo ongeveer 80 % ook daadwerkelijk aan het werk is. Jaja, ik weet het, we hebben officieel maar 4 a 5 % werkloosheid, maar dat is geheel en al een kwestie van definitie.

Veel mensen hebben dan ook het gevoel heel veel tijd kwijt te zijn aan werk. Onze regering zou het graag anders zien, maar helaas. Onze attitude is geïnspireerd door vrije tijd en de dingen die we daarin willen doen. Op vakantie gaan bijvoorbeeld, een weekend Barcelona is niet langer een luxe. Kost ook weinig als je slim inkoopt, en je hebt weer een week of wat om over te praten. Vrije Tijd is dus de ruilfactor voor ons geworden, die misschien nog wel zwaarder is gaan wegen dan de oude ruilfactor Geld. Alle activiteiten die vreten van de Tijd, worden met wat minder plezier beleefd. Geldt natuurlijk vooral voor zaken die noodzakelijk zijn, die we moeten doen. Daar hoort ‘booschappen doen’ook bij.

Het klinkt natuurlijk een beetje gek voor ons retaildieren, want wij beleven fanatieke lol als we weer een nieuwe formule mogen bekijken. Iedere stad in den vreemde krijgt bij ons vooral waarde door de winkels, winkelstraatjes, etc. Met menig retailexpert kun je uren praten over de retailvondsten die we gedaan hebben. Zo niet voor het merendeel van de consument: anno nu vindt nog maar 12 % boodschappen doen echt leuk, voor de rest is het een pure noodzaak, die liefst zo snel mogelijk gedaan moet kunnen worden.

Als je de gevoelens van tijdverspilling analyseert die consumenten hebben met het doen van boodschappen, dan valt op, dat daar 1 element is, dat uiteindelijk het meest bezwaarlijk wordt genoemd, en dat is de hoeveelheid tijd die je als consument kwijt bent, als je afgerekend hebt bij de kassa, de boodschappen weer inlaadt in de kar en de barre tocht naar de geparkeerde auto moet ondernemen. Die tijd, die je dan kwijt bent, is het meest bezwaarlijk. De retailer die zijn vestiging zo dicht mogelijk bij een efficiënt te benaderen parkeerplaats heeft staan, is spekkoper. Omzet verschil kan oplopen tot 40 % bij volledig gelijke andere omstandigheden als assortiment, vloeroppervlak, aantal kassa’s, etc. Het is dus makkelijk te berekenen of verplaatsing van de supermarkt tot meeromzet kan leiden.

Voor ons, retaildenkers, geldt dit natuurlijk niet. Ons rest hooguit de verwondering hoe het komt dat consumenten nog steeds (even opletten!), met karretje de winkel ingaan, de boodschappen in de kar laden, bij de kassa aangekomen de boodschappen op de band leggen, daarna de boodschappen weer in de kar doen, naar de auto lopen, daar de kar weer uitladen en in de auto doen, naar huis rijden, daar de booschappen er weer uit halen en naar de keuken brengen, en daar de boodschappen verdelen over alle plekjes die daarvoor beschikbaar zijn. Dat moet toch efficiënter gaan? Over dit dilemma een andere keer. Ik volg U, Goos.eilander@trendbox.nl