ron: Het Parool – 26 december 2015

V&D, DA, Scapino en Manfield verkeren in grote financiële problemen. De ondergang van deze ketens zullen grote gaten slaan in de stad. En toch is er toekomst voor de Amsterdamse winkelstraten.

Huib Lubbers: ’Klant moet weten waar winkelstraat voor staat’

Wie wel eens door de Kalverstraat loopt, kan zich nauwelijks voorstellen dat winkels het moeilijk hebben; zo druk, zo veel mensen met een portemonnee op zak. Bovendien gaat het stukken beter met de economie en neemt de koopkracht langzamerhand toe. Hoe kan een winkel dan nog in moeilijkheden raken?

Welnu, het is V&D toch gelukt. Woensdag maakte de warenhuisketen bekend uitstel van betaling te hebben aangevraagd. Enkele uren later volgde drogisterij DA. Eerder deze week kreeg Macintosh Retail al uitstel van betaling, het moederbedrijf van winkelketens Scapino, Dolcis, Invito en Manfield.

De verklaringen van de ketens voor de malheur zijn divers: slechte marktomstandigheden, ruzies, grote concurrentie, zelfs de klimaatverandering kreeg de schuld: door de warme winter bleven klanten thuis. En dan is er altijd dat vermaledijde internet. Door de talloze webwinkels gaan consumenten nauwelijks nog naar de ‘echte’ winkels van glas en steen.

Succesverhalen

Je zou bijna denken dat een winkel openen onbegonnen werk is. Maar dat is nonsens, zegt winkeldeskundige Paul Moers. Winkels hebben in zijn ogen wel degelijk toekomst. ‘Maar dan moeten ze een verhaal hebben. Een visie. Kijk naar De Bijenkorf, die tijdens de crisis miljoenen investeert om zich nog meer als luxewarenhuis te positioneren. Kijk naar Rituals, een keten met een verhaal dat klopt. Kijk ook naar het succesverhaal van Action.’

Natuurlijk is er wel iets aan de hand in de Nederlandse winkelstraten. Ketens in het middensegment hebben het moeilijk: V&D, Blokker, Mexx. Ze zijn niet goedkoop, maar ook niet onderscheidend. Action en Primark verslaan deze ketens op prijs, De Bijenkorf en Gucci op kwaliteit.

Aantrekkingskracht

Zo ontstaan toch gaten in de winkelstraten. Ook in de Kalverstraat, met vestigingen van V&D, Invito en Manfield. ‘Eerder zagen we een ‘koude kant’ ontstaan aan de zijde van de Dam,’ zegt Willem Koster, oud-directeur van De Bonnetterie en voorzitter van ondernemersvereniging Amsterdam City. ‘Maar daar zitten nu de H&M’s die zo succesvol zijn. Daar loopt het allemaal juist weer lekker. Het probleem dreigt nu te ontstaan aan de kop van de straat.’

Daar, bij het Muntplein, leidt ook de Kalvertoren een kwijnend bestaan. ‘Die is nu gekocht door Kroonenberg Groep, die hem opnieuw gaat ontwikkelen. Er komt nieuw elan. Maar dat duurt even en intussen gaat de echte loop er even uit.’

Echt zorgen maakt Koster zich niet over de Kalverstraat. De drukte en aantrekkingskracht zijn zo groot dat de leegstand beperkt blijft. De binnenstad is wat dat betreft een parallel universum. ‘De Amsterdamse centrum is ongekend booming.’

Zoeken op internet

Verderop in de stad ligt het anders. Winkelcentra buiten het centrum moeten vechten voor hun klanten. Maar ook deze gebieden hebben toekomst, als ze maar een duidelijk verhaal hebben, zegt Huib Lubbers van adviseur Retail Management Center. ‘Klanten moeten weten waar een winkelstraat voor staat.’

De consument gaat niet meer lukraak naar een winkelstraat voor zijn aankopen; zoeken doet hij wel op internet. De keuze voor een winkelstraat is een bewuste. Voor winkeliers is het zaak hun gebied of straat duidelijk te profileren. Zijn ze geschikt voor mensen die winkelen zien als een dagje uit? Of juist voor de consument die snel wil toeslaan? Of voor Amsterdammers die komen voor de dagelijkse boodschappen? It’s the marketing, stupid!

Duidelijk profiel ontbreekt

De binnenstad is bij uitstek geschikt voor mensen die recreatief winkelen: ze willen niet zomaar iets kopen, maar ook ergens eten en wellicht naar de bioscoop of een museum. In de binnenstad zijn al die voorzieningen binnen handbereik. Maar waarom zou iemand naar het Buikslotermeerplein in Noord gaan? Winkelcentrum Boven ’t IJ telt vrij veel ketens die nu in problemen verkeren: V&D, Hema, Blokker, Manfield. En een duidelijk profiel ontbreekt.

Volgens Lubbers moeten dit soort winkelcentra zich onderscheiden met supermarkten en speciaalzaken, zodat mensen daar hun boodschappen kunnen doen, maar ook recreatief aan hun trekken komen. Daar hoort goede horeca bij. De plannen die vorige week naar buiten kwamen voor een nieuwe bioscoop op het Buikslotermeerplein zijn volgens Lubbers ook goed nieuws: Boven ’t IJ zal meer mensen trekken voor een dagje uit.

Oostpoort

Lubbers noemt Oostpoort, de vernieuwde Ferdinand Bolstraat en de Haarlemmerweg- en dijk als positieve voorbeelden van winkelgebieden buiten de binnenstad die speciaalzaken combineren met goede horeca en traditionele ketens. Klanten kunnen daar terecht voor de dagelijkse boodschappen en voor vertier. Om zo’n combinatie mogelijk te maken, is regie nodig. Winkeliers moeten samen optrekken en hun straat als één geheel presenteren, ook online.

De gemeente kan ook bijdragen, door winkeliers vooral niet te belemmeren met regels, zegt Lubbers. Daarom is het goed dat Amsterdam het mogelijk wil maken dat winkels ook drank of eten kunnen serveren, de ‘mengformules’. ‘Dit biedt winkeliers ruimte om te ondernemen,’ zegt Lubbers. En belangrijker nog: om hun zaak duidelijk te onderscheiden van de webwinkels.

Door: Michiel Couzy en Ton Damen